De eerste ledendag van de AJF trok 15 februari zo’n zestig jonge boeren naar Dairy Campus in Goutum. De sprekers namen de AJF-leden mee in hun toekomstvisie op de landbouw: Buorkje in de takomst. Ze spraken over kansen die zowel binnen als buiten Nederland liggen, afhankelijk van wat bij je past.
Leer de cultuur
Dat de toekomst niet alleen op nationaal niveau wordt bekeken, bewijst Wytze Heida van consultancybedrijf The Friesian. Wytze is net terug van een verblijf van 2,5 jaar in Kenia en toonde de aanwezigen welke kansen er in diverse delen van de wereld zijn voor j
onge professionals in de agrarische sector. “Wanneer je jezelf oriënteert om elders iets te starten, probeer dan eerst de cultuur van een land te beleven”, adviseert Heida. “Onderzoek de potentiële markt, cultuur, toegang tot water en land, klimaat en daarna pas de bedrijfsaspecten als kostprijs en milieu.”
Laat akkerbouwer snijmais telen
Arjan Lassche van KWS vertelde over de vooruitstrevende veredeling van suikerbieten, mais en voederbieten. De veredeling behaalt een vooruitgang van circa 1,5% per jaar. In de praktijk wordt deze vooruitgang echter niet bij elke teler benut. Als veehouders willen samenwerken met de akkerbouwsector moete
n beide partijen er voordeel van hebben. Bijvoorbeeld door land uit te ruilen. “Laat de akkerbouwer de teelt van snijmais doen en benut zo beter het opbrengstpotentieel” opteert Lassche. Het is belangrijk hierbij zaken goed af te spreken en na te komen.
Van boer naar voedselmaker
Janco Heida zoekt het dichter bij huis. Hij is initiatiefnemer van de streekboer. Hij wilde twee jaar geleden meer beleving en in de streek geproduceerde en geconsumeerde
producten met een veel kleinere footprint. Boeren die leveren aan de streekboer worden meer als voedselmaker gezien. Voor de aanwezige jonge boeren was lokale afzet nieuw. Zij zijn veelal opgegroeid met het feit dat hun melk in de melkfabriek wordt verwerkt. Volgens Heida is er ruimte op de lokale zuivelmarkt voor bijvoorbeeld yoghurt en roomboter.

